Afhankelijk van hoe vaak er gespeeld wordt, zou een piano of vleugel idealiter minimaal twee keer per jaar gestemd moeten worden. Zo ondervangt men de sterkste klimaatschommelingen en blijft de piano mooi klinken. Als echt hoorbaar is dat de piano gestemd moet worden, is het mooie er al een tijdje af. Het is niet voor niets dat blazers, strijkers of harpisten hun instrument elke keer voor het spelen stemmen.
Het tarief voor een normale stembeurt bedraagt EUR 90,- all-in.
Het stemmen van een piano is een tijdrovend en precies werk. Allereerst wordt er een analyse gemaakt hoe de stemming er bij staat. Oftewel, is de toonhoogte te laag of te hoog, is de piano gelijkmatig of juist heel grillig ontstemd, hoe krijg je weer een goede stemming met zo min mogelijk draaien aan pennen?
De eerste stap van het stemmen zelf is het maken van een goede verdeling in twaalf gelijke stapjes (intervallen) van het octaaf tussen de ‘a’ links van de centrale ‘c’ (in vaktermen: a klein) en de ‘a’ rechts ervan (a ééngestreept). Dit noemen we temperatuur leggen.
Vanuit deze verdeling of temperatuur wordt het instrument verder in octaven omhoog en omlaag gestemd. In het leggen van de temperatuur en de octaven zit enige ruimte. De afstand c – g bijvoorbeeld, moet heel licht zweven, maar hoe licht ís licht? Een octaaf moet zwevingloos zijn, maar toch kun je een octaaf iets groter of iets kleiner stemmen zonder dat je echt zwevingen hoort. Het is het spelen met deze kleine marges dat bepaalt hoe het instrument uiteindelijk klinkt.
Het stemmen van de intervallen is echter nog maar één ding. Vanaf ongeveer de ‘e’ links van de centrale ‘c’ (e klein) tot en met de hoogste toon, slaat elke toets een groepje van drie snaren (een koor) aan. Als deze drie snaren onderling exact gelijk gestemd zijn, ontstaat er een mooie strakke toon. Is dat niet het geval, dan ontstaat er een lichte zweving of een ronduit jankende toon naarmate de ontstemming erger wordt.
Vaak gaat deze ontstemming geleidelijk en valt het een ongeoefend oor pas op als de piano al behoorlijk ontstemd is. Het verschil tussen voor en na het stemmen is dan erg groot en het instrument heeft al een hele tijd (vaak maandenlang) niet optimaal geklonken. Het stemmen van deze koren kost de meeste tijd.
Een snaar kan van zichzelf (onder andere door het bespelen) al een beetje spanning verliezen. Er staat tenslotte zo’n zestig tot zeventig kilo trekkracht op één enkele snaar. De grootste veroorzaker van problemen is echter het relatieve vochtgehalte van de lucht. Een piano bestaat grotendeels uit hout: het stemblok, de zangbodem, de kast.
Als hout vochtig wordt, zet het uit, en bij droogte krimpt het. Als het stemblok te droog wordt, krimpt het hout en worden de gaten van de stempennen wijder. Ze zullen dus gemakkelijker losdraaien.
De zangbodem (het klankbord) staat enigszins bol onder spanning. De snaar oefent via de kam druk uit op de zangbodem en omgekeerd. Bij droogte wordt de bodem platter en de spanning van de snaar dus kleiner: de toon zal zakken. Bij veel vocht zal de bodem boller worden (het hout zet uit en moet ergens heen), de spanning op de snaar neemt toe en de toon zal stijgen. In ons Nederlandse klimaat is het ’s zomers binnen vaak vochtig en ’s winters juist droog (centrale verwarming). Het is daarom sterk aan te bevelen een hygrometer aan te schaffen en te proberen de relatieve luchtvochtigheid zo constant mogelijk te houden (tussen de 50% en 60% is prima).